Uit onderzoek blijkt dat bijna alle melkgeitenbedrijven in Nederland in meer of mindere maten dieren aanwezig zijn die antistoffen tegen Para tb uitscheiden. Uit het tankmelkonderzoek van uw bedrijf zal blijken hoe hoog het percentage antistofuitscheidende dieren op uw bedrijf is.
Indien er op uw bedrijf antistof uitscheidende dieren aanwezig zijn, kunt u de volgende afweging maken.
1. Ik ga de besmettingsgraad op mijn bedrijf verkleinen.
2. Ik houd de besmettingsgraad op mijn bedrijf in de gaten door middel van tankmelkmonitoring.
Bij optie 1. moeten de dieren worden opgespoord die met de Para-bacterie besmet zijn. Daarvoor worden er individuele melkmonsters genomen en onderzocht.
Op basis van de uitslag worden de dieren in verschillende klassen ingedeeld. Deze indeling gebeurt op basis van de hoeveelheid antistoffen die de dieren uitscheiden. Hierbij worden de volgende klassen gehanteerd:
- Klasse 0 en 1: Deze dieren zijn negatief, dwz laag/zeer laag in gehalte antistoffen. Met deze dieren kunt u doorfokken, waarbij de kans minimaal is dat deze alsnog hun lammeren besmetten.
- Klasse 2 : Deze dieren zijn verdacht. Dieren in klasse 2 scheiden wel antistoffen uit, maar niet voldoende om positief uit het onderzoek te komen. Het is verstandig om na verloop van tijd deze dieren opnieuw te onderzoeken.
- Klasse 3, 4, 5 en 6: Deze dieren zijn (licht) positief. Deze dieren kunt u beter niet gebruiken voor de fokkerij, maar kunt u op het bedrijf aanwezig laten en doormelken. Deze dieren kunt u het beste apart huisvesten. Door natuurlijk verloop verlaten de dieren uw bedrijf. De gemiddelde melkproductie van deze dieren ligt lager dan de negatief geteste dieren. Door het verminderen van stressmomenten bij deze dieren, zoals het aandekken en het aflammeren, zal de hoeveelheid bacteriën die deze dieren uitscheiden beperkt zijn. Door aparte huisvesting verkleint u de kans op versleep van de bacterie naar de negatief geteste dieren.
- Klasse 7, 8, 9 en 10: Deze dieren zijn zwaar positief en kunnen het beste zo spoedig mogelijk van het bedrijf worden afgevoerd. Deze groep vormt een relatief groot gevaar voor verdere besmetting van het koppel. Van deze dieren zal de melkproductie lager zijn dan van de overige dieren.
De werkelijke uitslag en de klasse indeling ontvangt u via een gepresenteerde PDF en het EGAM geitenmanagementprogramma.