Managementmaatregelen

Om ParaTB terug te dringen is het nodig om maatregelen toe te passen op het bedrijf. Deze maatregelen zijn erop gericht om de kans op versleep van de ziekte binnen uw bedrijf zo klein mogelijk te maken. De maatregelen die u op uw bedrijf kunt nemen zijn 1):

Fokbeleid

Zorg ervoor dat u alleen (antistof-) negatief geteste dieren inzet voor de fokkerij. Dit geldt voor zowel de melkgeiten als de dekbokken. 
Door individueel onderzoek uit te voeren op de geiten en bokken die u in het komende dekseizoen gaat inzetten, verkleint u de kans op de geboorte van besmette lammeren aanzienlijk. 
Daarnaast verkleint u de stress bij positieve geiten en verlaagt u de bacteriële druk in de pot die aflamt. 

Tijdens het aflammeren
Zorg ervoor dat de omgeving, waarin uw geiten aflammeren droog en schoon is. Op deze manier verkleint u de kans dat het lam besmet raakt via de mest van de moeder of andere dieren in de groep.  Hiermee verkleint u tevens de kans dat dit lam de bacterie versleept naar uw opfokstal. Scheid uw moederdieren direct na de geboorte van de lammeren. Ook het werken met hygiëneprotocollen tijdens de geboorte is van groot belang. Houd het moederdier zo veel mogelijk gescheiden van uw opfoklammeren en werk zo hygiënisch mogelijk. 

Tijdens de opfokperiode
Hoe jonger uw lammeren zijn des te groter de kans op besmetting. Werk daarom altijd van jong naar oud. Huisvest uw pasgeboren lammeren tijdens de biestperiode alleen, of per worp. Zorg ervoor dat de spenen, waaruit uw lammeren drinken ten alle tijden schoon zijn. Zorg ervoor dat de bedding, waarop uw pasgeboren lammeren liggen schoon en droog is. De biest moet vrij zijn van Para-bacteriën. 
Na de biestperiode kunt u de lammeren huisvesten in kleine groepen. Hiermee verkleint u de kans dat een besmet lam een grote groep andere lammeren besmet. Ook tijdens de rest van de melkperiode is het van belang dat spenen schoon zijn en de stal, waarin u uw lammeren huisvest droog en schoon is. Ook de melk die u uw lammeren geeft, moet vrij zijn van Para-bacteriën.
Zorg er tijdens de gehele opfokperiode voor dat voer en drinkwater niet besmet zijn of besmet raken via contact met mest van ParaTB positieve dieren.  

Daarnaast moet u maatregelen nemen om de kans op insleep op uw bedrijf zo klein mogelijk te maken. 

Aanvoer van vee 
Om de ParaTB-status op uw bedrijf gelijk te houden of te verlagen, voert u een gesloten bedrijfsvoering, waarbij u geen levende dieren aanvoert op uw bedrijf. Hiermee verkleint u de kans op het binnenhalen van de Para-bacterie. Voert u toch dieren aan op uw bedrijf, onderzoek deze dieren vóór aankomst op uw bedrijf. Voer geen positieve dieren of lammeren aan van positieve geiten. 

Aanvoer van meststoffen 
Bij de aanvoer van meststoffen moet u letten op de herkomst van deze mest. Voer geen mest aan van een bedrijf waar ParaTB heerst. 

Personen en goederen
Laat geen personen uw bedrijf betreden zonder het dragen van bedrijfskleding. De bacterie sleept ook via personen en goederen uw bedrijf in. Voorkom zo veel mogelijk contact tussen derden en uw vee om de kans op besmetting zo klein mogelijk te houden. 



1)Johnson-Ifearulundu , Y.J. & Kaneene, J.B. (1998) Management-related risk factors for M. paratuberculosis infection in Michigan, USA, dairy herds.